Er is iets mis gegaan.

Het lukt niet om de pagina die je zocht op KNVB.nl te laden.

Op dit moment is de website in onderhoudsmodus. Probeer het later nog eens.

Gebruik je een adblocker? Probeer deze uit te zetten en laad de pagina opnieuw.

Het geven van training

In het jeugdvoetbalbeleidsplan wordt vastgelegd wat de visie is op het (leren) voetballen en de te hanteren speelwijze. Om dit in de praktijk te brengen, speelt de trainer natuurlijk een cruciale rol.

In het plan moet daarom ook worden vastgelegd hoe een coach binnen de vereniging moet functioneren. Het gaat hierbij om een beschrijving van:

  • Hoe wordt de training georganiseerd?
  • Hoe wordt omgegaan met jeugdspelers?
  • Welke stijl van lesgeven heeft bij de vereniging de voorkeur;
  • Hoe ziet de training er inhoudelijk uit en hoe is deze opgebouwd?
  • Hoe wordt de uitleg van een voetbalvorm afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en welk taalgebruik hoort daarbij?
  • Hoe is de uiterlijke presentatie van een trainer?

De inhoud van de training

Zoals hiervoor aangegeven, leren spelers het best voetballen in vereenvoudigde spelsituaties. Door zelf echt doelpunten te kunnen maken en zelf te voorkomen. Oefenvormen zijn vaak goed als ze ‘voetbalecht’ of ‘wedstrijdecht’ zijn, als de basiskenmerken van een echte voetbalwedstrijd behouden zijn gebleven in de vorm.

Oefenvormen zijn vaak goed als ze ‘voetbalecht’ of ‘wedstrijdecht’ zijn.

Bij 'voetbalecht trainen' is minimaal sprake van:

  • Een bal
  • Twee teams
  • Beide teams moeten kunnen scoren en doelpunten voorkomen
  • Een afgebakende ruimte
  • Richting
  • Spelregels

Gouden trainingsprincipes

Voetballen wordt geleerd door het zoveel mogelijk te doen. Geen situatie is immers hetzelfde. Daarom is het belangrijk dat kinderen voetballen ontwikkelen door middel van (voetbal)spelletjes. Om dit leren in de praktijk zo optimaal mogelijk te maken, gaat de KNVB gaat uit van vier ‘gouden trainingsprincipes’:
 

  • ‘Voetbalecht trainen’

Spelers leren het beste voetballen in oefenvormen die lijken op echte wedstrijden. Waarin ze echt doelpunten maken en voorkomen. Bied de spelers daarom oefenvormen met voetbalechte situaties aan, waarin ze herkennen wat ze oefenen. Hoe kleiner het verschil tussen de situatie van de training en die van de wedstrijd, hoe groter de kans dat ze het geleerde ook toepassen in de wedstrijd. Het idee dat er ‘echt’ wordt gevoetbald daagt ook uit tot meer inzet.
 

  • Veel prikkels en plezier

Bij trainen gaat het niet alleen om voetbalechtheid, maar ook om veel herhalingen. Trainingspotjes in kleinere aantallen vinden kinderen en jongeren vaak leuker dan grote partijvormen, omdat ze dan meer balcontacten hebben. Kleinere teams, een kleiner veld en kleinere doelen houden spelers dicht bij de essentie van voetbal. Bovendien kunnen zo bepaalde aspecten van het spel aan de orde komen. Hoe meer prikkels in een uur training, hoe meer plezier, hoe meer er geleerd wordt.
 

  • Afstemming op leeftijd, niveau en beleving

Houd altijd rekening met de spelers in het team en stem de oefenvormen op hen af. Een oefenvorm moet kunnen lukken, spelers moeten het gevraagde kunnen uitvoeren. Hoe meer rekening wordt gehouden met de spelers, hoe succesvoller de training.
 

  • Coaching en organisatie

Probeer de spelers bij elke trainingsvorm in een situatie te manoeuvreren waarin ze vaak toekomen aan het doel wat voor ogen is. Dit kan door het veld kleiner of groter of smaller of breder te maken, of te variëren met het aantal doeltjes of spelers. Rangschik hoedjes en doeltjes zodanig dat de organisatie tussentijds eenvoudig aanpast kan worden en de situatie gemakkelijker of moeilijker.

Allemaal uitblinkers Allemaal uitblinkers Meer weten over deze gouden trainingsprincipes? Bestel het boek.

Laatste nieuws